zaterdag 15 november 2014

Gedichten


Analyse gedichten

 

1.      Donker door Cédric Janssens

 

Donker

Alleen zijn

Verzonken in gedachten      

Ver van hier, weg

Koud    
 

Ik heb het gedicht ( elfje) zelf gemaakt. Ik schreef dit in het zesde leerjaar dus ik weet dat dit geen hoogstaande poëzie is maar ik heb er toen wel een gedichtenwedstrijd mee gewonnen. Ik denk dat dit vrij duidelijk is waarom ik deze foto er bij heb gekozen. het gedicht gaat over de gevoelens van iemand die gepest wordt. Het alleen zitten en uitgesloten worden. Deze foto sloot hier mooi bij aan. Het donkere beeld verwijst eerder naar het feit dat als je daar alleen zit je vaak met je ogen dicht zit met je hoofd tussen je benen helemaal alleen. Je ziet dan  donkere beelden en denkt overal over na. Je lijkt eventjes naar aan andere wereld te gaan waar er wel nog hoop is en dit kan je zeer goed zien op de foto. Het meisje bevindt zich op een donkere plek ver weg van de bewoonde wereld maar toch schijnt er een hoeveelheid licht naar haar dat recht op haar valt zodat het lijkt dat het van de hemel komt. Je voelt je dan een beetje speciaal. Het gaat erom dat je ver weg bent in gedachten en dan krijg je soms koude rillingen over je lichaam heen. Dit is natuurlijk niet te zien op de foto maar is wel een aspect van het gedicht.  Het gedicht bestaat maar uit 11 woorden dus meer info kan ik hier niet echt over geven. Het is een gedicht dat rond innerlijke emoties en gedachten draait en daarom deze foto.
 



2.    ’s Avonds van Guido Gezelle


 
't Wordt al sterre dat men ziet
in dat hoog en blauw verschiet daar,
blijde sterren, anders niet,
in dat hoog en blauw verschiet.
't Wordt hier altijd al verdriet,
van dat oud en zwart verdriet daar,
't wordt hier altijd anders niet
als dat oud en zwart verdriet.
Laat mij, laat mij, in 't verdriet,
vliegen naar dat hoog verschiet daar,
waar men al die sterren ziet,
al die sterren... anders niet.
     
 
Dit heeft alles waar ik naar zoek in een gedicht. Daarom ook deze foto onder de naam: De poëzie van de nacht door Vincent van Gogh. Ik vond dat dit gedicht veel meer betekende en zei dan eender welke foto dan ook zou kunnen tonen. In een schilderij, en zeker in deze, zit al een stukje poëzie wat je in foto’s niet hebt. Dit schilderij is gewoon gemaakt voor dit gedicht zo lijkt het. Het gaat hem vooral om de sterren en het weggaan uit de wereld die slecht is geworden. De sterren op het werk worden fel benadrukt en je kan er zeker niet naast kijken. Ze stralen een soort van hoop en vreugde uit waar de personage ook naar opzoek is in het gedicht. De mensen in het werk staan daar maar te kijken naar de sterren weg van de bewoonde wereld, ze zijn weggevlucht uit de maatschappij. Ze kijken naar die oneindigheid van het heelal op zoek naar de sterren. Het werk past perfect bij dit gedicht, het zegt het allemaal.   Een echte favoriet heb ik niet maar deze is er zeker een van net zoals de volgende.  
 
3.     ( toen de tijden bladstil waren) van Herman Gorter
 
Toen de tijden bladstil waren, lang geleen, 
is ze geboren, in herfststilte een bloem, 
die staat bleeklicht in 't vale lichtgeween, - 
regenen doen de wolken om haar om. 
 
Ze stond bleeklicht midden in somberheid, 
de lichte oogen, 't blond haar daarom gespreid, 
de witte handen, tranen op meen'gen tijd, 
een licht arm meisje dat lichthonger lijdt. 
 
Breng over haar bloemgloede kleuren, uw 
bloedrood, o nieuw getijde dat is nu.  
 
Alweer een schilderij. Dit zal nog wel vaker gebeuren omdat ik vind dat schilderen en poëzie heel dicht bij elkaar liggen. Het is een blond meisje zoals wordt genoemd in het gedicht. Qua uiterlijke kenmerken en beschrijvingen van het gedicht past het ook heel goed maar hier draait het natuurlijk niet alleen om. Het gezicht van meisje is erg fel belicht waardoor ze heel bleek uitkomt wat in groot contrast staat met de donkere zwarte achtergrond die de rol speelt van de somberheid in het gedicht. Het meisje is licht, ze valt op zoals in het gedicht. Ook het licht dat op het meisje terechtkomt van waar komt dit?? Dit is ook niet vertelt in het gedicht, het is een mysterie. Het gedicht straalt ook iets mysterieus uit. Het meisje ziet er ook niet bepaalt gelukkig uit ( maar ongelukkig ziet ze er ook niet uit). In het gedicht gaat het om een meisje dat honger lijdt maar dit is niet de hoofdzaak vind ik, het gaat meer over het contrast van het meisje met de donkere context  ( somberheid) . 
 
4.       Avond van Willem Kloos
 
Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht
De witte bloesems in de scheemring - ziet,
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,
Een enkele al te late vogel vliedt.
En ver, daar ginds, die zachtgekleurde lucht
Als perlemoer, waar ied're tint vervliet
In teerheid... Rust - o, wondervreemd genucht!
Want alles is bij dag zo innig niet.
Alle geluid dat nog van verre sprak,
Verstierf - de wind, de wolken, alles gaat
Al zachter en zachter - alles wordt zo stil...
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak,
Dat al zo moe is, altijd luider slaat,
Altijd maar luider, en niet rusten wil.
                   
Als ik aan ‘avond’ denk dan haal ik direct het beeld van een mooie zonsondergang boven en daarom heb ik deze foto gekozen. als ik dan de woorden: schemering, daarginds, zachtgekleurde lucht, iedere tint en wolken. Hoor gaat het in mijn ogen om zo een zonsondergang. En dan ook het geluid dat stilletjes aan afneemt en alles stil wordt samen met het feit dat alles zachter wordt, de wolken zijn precies kussens. Alles wordt inderdaad ineens zo stil … het hart dat al zo moe is maar toch hard blijft kloppen verwijst naar het adembenemende gevoel dat de persoon krijgt terwijl hij beseft hoe mooi het uitzicht wel niet is in de avond waar alles zo kleurig en zacht is in de lucht en alles zo stil is. Dit beeld krijg ik dan als ik het gedicht in me opneem. Er gaan ook veel dingen in je om als je naar zo n uitzicht kijkt en dit laat het gedicht ook blijken. 
 
5.      Deel van Mei van Herman Gorter
Een nieuwe lente en een nieuw geluid:
 Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,
 Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht,
 In een oud stadje, langs de watergracht --
 In huis was 't donker, maar de stille straat
 Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat
 Nog licht, er viel een gouden blanke schijn
 Over de gevels van mijn raamkozijn.
 Dan blies een jongen als een orgelpijp,
 De klanken schudden in de lucht zoo rijp
 Als jonge kersen, wen een lentewind
 In 't boschje opgaat en zijn reis begint.       
 
Dit is ongeveer het beeld dat dit gedicht bij mij oproept. De foto kon iets beter maar ik vond de gepaste foto niet. In het gedicht wordt eigenlijk de late schemering tijdens de avond in de lente voorgesteld. De straat die nog net de schemering opving maar terwijl het binnen al donker was. Enkel zijn raamkozijn ving nog een klein beetje van de gouden schemering op. Het speelt zich af in een gezellig oud dorpje  dat door deze schemering ook zijn charmes krijgt. Deze foto sluit hier wel mooi bij aan want je ziet een klein dorpje dat nog net geraakt word door die gouden schemering. Ik krijg ook een beeld van een jongen die op een venster bank zit in de laatste zon met zijn fluit of orgelpijp maar hier heb ik geen goede foto van gevonden.
 
6.      De stille weg van Herman Gorter
 
De stille weg
de maannachtlichte weg -
de bomen
de zo stil oudgeworden bomen -
het water
het zachtbespannen tevreeë water.

En daar achter in 't ver de neergezonken hemel
met 't sterrengefemel.
 
Ik heb hier weer een gedicht gekozen over een landschap en een uitzicht. Ik ben altijd wel gefascineerd op welke manier dichters landschappen kunnen omschrijven en om toveren in een magisch iets. Dit is net hetzelfde bij dit gedicht. En voor een magisch gedicht hoort ook een magisch schilderij. De maan die een streep van licht achterlaat op het plat gestreken water stelt de maanlichte weg voor in mijn ogen en deze weg zou je leiden naar de hemel daar waar deze is neergezonken. Het ziet er heel vredig en rustgevend uit wat je ook voelt bij het gedicht. Ook de wolken die zich rond de maan vormen geven het beeld dat de maan en zijn maanlicht heilig is of zo en dat al het andere opzij moet. Maar vooral de ‘maanlichte weg’ blijft mij bij. Daarom koos ik ook deze foto, dit zie je hier heel goed op. Het stille platte water hoort ook bij deze maanlichte weg.  En de hemel die lijkt neer te zinken in de verte daar waar het licht blauw is gekleurd.
 
7.       ’s Morgens op het witte laken van Herman Gorter
'S MORGENS OP HET WITTE LAKEN
's Morgens op het witte laken
doet er een gelaat ontwaken -
dat ligt daar als een waterlelie
op een golf water, op de peluw.

's Middags loopt ze in het bosch te schijnen,
haar oogen tusschen bladen als twee kleine
vuurjuweelen, kijkend in een laan -
bladen ruischen weer dicht, ze is gegaan.

's Avonds lacht ze in een stille
kamer, zonder 't zelf te willen
wordt ze weer droomerig en lacht
minder en minder - zegt goênacht.

De gedichten van Herman roepen altijd een heel magisch beeld op. Net zoals bij dit gedicht krijg je het beeld van een magisch meisje op een wit laken in de ochtend maar het zijn niet de visuele kenmerken van dit gedicht die me bij deze keuze gebracht hebben maar vooral de aard van het meisje dat je kan afleiden uit dit gedicht. Je krijgt het beeld van een meisje dat puur is en perfect. Je beeld je in hoe ze lacht en loopt en hoe haar ogen op vuurjuwelen lijken. Ze  heeft niet de tekortkomingen van de mens zoals, schijnheiligheid of arrogantie. Ze is te mooi om waar te zijn. Het is een meisje dat verlegen is maar toch niet té, ze voelt zich goed maar toch niet té, ze heeft dus de perfecte balans en dit komt ook terug in het schilderij. Ze kijkt naar beneden wat kan wijzen op een beetje verlegenheid en ze toont zich ook gemakkelijk maar toch bedekt ze zich een beetje. De balans bevindt zich dus ook zeker in het werk …
 
8.       Toen zag ik je van Herman Gorter
Toen zag ik je -
Er was toen veel licht,
de kamer was een bloem die, dicht,
in eens open uit gaat schijnen,
het licht vloog rond in lijnen.
Ik was heel stil en ik dacht niet veel,
ge hebt gekeken en heel
mijn hoofd is wijd opengewaaid,
zooals 's zomers opengelaaid
boven op een wijd, wijd land,
in een wijd wereldsch open land -
zoo was ik eens in die kamer
in die roode gouddoorlijnde kamer
waar het gasgoudlicht doorvloog op vleugels
vleugslaande wegslaande roeivleugels
in de teere lucht,
in de bevende lucht,
in de lucht die vlucht als je doorgaat -
hoor hoor hoor o ik hoor het,
je teer droog keelstemmetje spreken,
omhoog en wat lager spreken
vlak voor me, ik rook je teer vleesch,
je uitschijnend stillevend vleesch,
 
ik stikte in je oogenkijken
in dat tintelend bloote kijken
uit dat stil hoofdbewegen,
in dat trillen en dat bewegen
van je handen en je hoofd en je voet
zooals het aan me nu nog doet.
O kon ik maar vinden
het uitvlietend gezwinde
woordenriviersterrelsel
waarin ik het alles vertel
voordat ik weg ga sterven
 
(sorry voor de rare lijnen, ik vond geen andere foto)
Het is een vrij lang gedicht maar ik vond het zeker de moeite waard. Hier beschrijft Herman zijn reactie en gevoelens die vrijkomen wanneer er een heel mooi meisje ( mischien zijn grote liefde) de kamer ziet binnenkomen. De foto die ik heb gekozen zal misschien een beetje vreemd lijken maar dit is niet zo. In het gedicht gaat het vaak over licht en word de vrouw geassocieerd met licht. Als ze de kamer binnenkomt schijnen de lichtstralen van haar recht op hem. De wolken die je ziet zijn dus de deur en de zon komt achter de wolken vandaan dus de vrouw komt de kamer binnen. De zon schijnt ook maar naar één plek, bijna een spotlight. Dit komt ook zo aanbod in het gedicht, wanneer ze naar hem kijkt gaat er ineens een andere wereld open en begint hij te fantaseren, hij voelt zich belangenrijk want ze keek naar hém. Vandaar de associatie met de zon en de wolken. Er zijn natuurlijk nog andere belangenrijke elementen in het gedicht maar het licht was het eerste wat er me bij voorstelde.
9.       Hotel Eden van Herman de Coninck
En 's nachts gingen we naakt zwemmen, we zwommen
onze namen op het water, ik zwom An in twee
grote letters, jij zwom uitgebreid aan de naam
Herman, en met de gouden maan eroverheen
leek het wel of we onze namen definitief
genoteerd hadden op een van de gewijde bladzijden
van het Boek.
Nadien kuste ik de waterdruppels
van je gezicht, voorzichtig één voor één
zoals een pointillist toetsjes aanbrengt
op zijn doek 'naakte vrouw bij maanlicht',
en in geen enkele vergelijking pasten je
borsten zo mooi als in mijn handen.
En in bed, ik kwam al van ver aan-
gerend declamerend 'Hier Ruk Ik Aan
Met Een Erectie Als Een Pompiersladder
Om Jouw Brand Te Blussen' en we lachten
en wat maakten we een leven
dat we negen maanden later
Tomas zouden noemen.
 
Deze foto is vrij basic maar de rede waarom ik deze heb gekozen is simpel. In het gedicht zie je dat ze samen gelukkig zijn maar eens ze alleen zijn waarschijnlijk niet meer dus ze hebben elkaar nodig om gelukkig te zijn. De handen op de foto kan je vergelijken met Herman aan de ene kant en An aan de andere kant. Om het hartje te vormen heb je ook beide handen samen nodig want anders kan je geen hartje maken wat wijst op gelukkig zijn. De handen hebben elkaar dus ook nodig net zolas Herman en An in het gedicht. Je ken het ook anders bekijken op een seksuele manier. De twee handen komen samen dus ze maken eigenlijk liefde, letterlijk en figuurlijk. Hieruit ontstaat dan Thomas en dit is het hartje dat gevormd wordt door de 2 handen.   De verschillende erotische kleuren op de achtergrond benadrukken ook nog eens het magische aan hun relatie wat ook sterk aan bod komt in het gedicht.
10.       Sprookje van Herman de Coninck
Er was eens een man
die altijd rechtvaardig was.
 
Het gedicht zelf vind ik persoonlijk niet echt een gedicht maar toch heb ik het gekozen omdat het zeker waarheid heeft en ik voel er een zekere ironie in. De titel Sprookje zegt eigenlijk al dat het niet echt is en dan een man die altijd rechtvaardig is. Het bestaat niet in zijn ogen en ik denk dat hij vooral die ‘altijd’ wilt benadrukken. De foto is daarom ook vrij duidelijk. In een sprookje is de prins namelijk wel altijd rechtvaardig of toch in de sprookjes dat ik ken.  Daarom is de titel ook sprookje, omdat hij weet dat dit alleen in sprookjes kan. het gedicht is ook in een zekere toestand geschreven , ik denk dat hij een beetje teleurgesteld is in iets of iemand of misschien zelfs in zichzelf en vandaar de ironie ook. In sprookjes zijn prinsen altijd letterlijk perfect en dit zie je ook op de foto, de prins is perfect. Herman wil dus zeggen dat dit niet bestaat.

 

 

1 opmerking:

  1. Hallo ik zou het meer waarderen wanneer je de bron van de afbeelding wilt vermelden. De afbeelding van de maan boven de zee, noem je een foto. het gaat echter om een schilderij van mijn hand.
    https://www.camphuijsen-art.nl/kunstwerk/12451499_Maanlicht.html

    BeantwoordenVerwijderen